Nicaragua - Ometepe

23 februari 2015 - Moyogalpa, Nicaragua

In een klein reisdagboekje houd ik met steekwoorden bij wat we van dag tot dag doen om deze later te gebruiken voor mijn verhalen. Ik merk dat ik hier steeds slordiger in word, want er staat al een week lang geen nieuw woord in dat dagboekje. Dit verhaal gaat over onze avonturen op het Nicaraguaanse eiland Ometepe, gelukkig hebben we er nog best veel van onthouden.

De heenreis begon rommelig, we zijn twee keer opgelicht door taxichauffeurs, kwamen terecht op de duurdere boot voor de overtocht en ik ben gestoken door een wesp. De ferry komt aan in het stadje Moyogalpa, maar we reisden met een Engelse en twee Amerikanen mee en namen de taxi naar Santa Cruz. Niets geboekt van te voren, en het eerste hotel dat de taxichauffeur ons liet zien was niet helemaal naar onze smaak, dus we vroegen hem of hij ons naar het centrum van Santa Cruz wilde brengen. Hij dropte ons bij een kruising en zei (nadat we hem veels te veel geld betaalden) dat we rechtsaf moesten, maar na een paar kilometer sjokken in de hitte kregen we toch onze twijfels. Een paar locals wisten ons te vertellen dat we bij de kruising linksaf hadden gemoeten om de hotelletjes te vinden. Vanaf nu vertrouwen we NOOIT meer een taxichauffeur en gaan we lekker met de bus. De taxichauffeur die ons op het vaste land van de bus naar de boot bracht had ons namelijk ook al lekker om te tuin geleidt met listen en leugens. Max en ik hadden het erover dat ons dit erg opvalt aan de populatie van Nicaragua. Het voelt alsof je niet gewoon een babbeltje kan maken met de mensen zonder dat ze iets van je willen of tegen je liegen – een beetje back to Cuba. Santa Cruz was niet veel soeps qua levendigheid, maar het was er wel ontzettend mooi. We hadden uitzicht op de twee vulkanen van het eiland (Maderas en Concepción) en hadden toegang tot het zogezegde mooiste strand van het eiland (Playa Santo Domingo). We sliepen in Hospedaje Maria en de gastvrouw Maria heeft ons de stuipen op het lijf gejaagd door al haar verhalen over de “boeven van Santa Cruz” en verhalen over gevaren en berovingen. Dit weerhield ons er echter niet van om met weinig geld op zak toch het nachtleven en de pizza-party’s in de andere meer bruisende hostels op te zoeken en we voelden ons veilig genoeg met z’n vijven waaronder drie grote kerels.

Het is werkelijk waar wonderbaarlijk wat sommige reizigers in hun tas stoppen als ze aan het backpacken zijn. We keken onze ogen uit tijdens de “glitterparty” hoeveel mensen er wel niet een glitterpruik of een extreem glittershirt hadden. Bij de pizza-party in Zopilote kwamen we terecht in een soort extreem hippieparadijs waar iedereen met uitgescheurde draderige kledingstukken en stukjes leer en veren hun lichamen bedekten met wat dan wel “kleding” zal zijn. We grapten over een nieuwe checklist voor het inpakken van je tas als je op reis gaat. Lace-bikini? Check. Stukje leer om je lichaam mee in te wikkelen? Check. Vuurballen aan touwtjes voor nachtelijke vuurshows? Check. Glitterpruik? Check. Desalniettemin was de sfeer erg goed en gezellig en spendeerden we onze avonden luidruchtig en blij in het stille Santa Cruz. Max en ik hebben nog een wandeling gemaakt over het strand, op zoek naar het natuurlijke zwembad Ojo de Agua. Nadat we door een local een klein weggetje in werden gestuurd wat volgens hem sneller was en we nog enkele minuten paranoïde met stokken en stenen bewapend het pad afslopen omdat we dachten dat we erin werden geluisd en overvallen zouden worden (met dank aan Maria’s verhalen) kwamen we inderdaad vrij snel bij Ojo de Agua aan. Een schitterend natuurlijk zwembad met kristalhelder water en we hoefden zelfs geen entree te betalen omdat we via de bosjes kwamen in plaats van via de hoofdingang. Heel fijn! De lunch bij een kleine Comedor Jackling aan het strand bestond uit een gigantische vis die in z’n geheel werd voorgeschoteld met heerlijke saus, rijst, sla en friet. Een heerlijke dag.

Op zoek naar meer reuring en wetend dat onze vrienden Andy, Tony, Toby en Robin in Moyogalpa waren namen we dus bus terug naar de andere kant van het eiland en checkten in bij Hostel Yogi’s. Ik werd ziek en heb anderhalve dag op bed gelegen. Op zondag voelde ik me een beetje beter en huurden Max en ik een scooter om het eiland mee rond te crossen. Mobiele vrijheid op dit eiland is echt heel fijn en we bezochten enkele highlights van het eiland en ontweken koeien, varkens, kippen en paarden op de weg. Halverwege stuitten we op een zielig tafereel waar een paard op de weg lag dat was aangereden. Er stonden drie mannen en een meisje bij, maar niemand wist wie het gedaan had – zij kwamen ook pas net aan. De mannen hebben het paard van de weg gesleept en het wat water gegeven. We probeerden de dichtstbijzijnde boer te zoeken maar die was niet thuis. Toen we aan het einde van de middag weer langsreden lag het paard nog steeds aan de kant van de weg, ten dode opgeschreven. Ik ben geen grote fan van paarden, maar dit was toch wel erg zielig.

Het is nu maandagmiddag, 7 uur vroeger dan bij jullie. We nemen straks de nachtboot over het meer heen naar San Carlos en gaan proberen de grens met Costa Rica over te steken met een andere boot over de Rio Frio door de jungle. We zijn wel een beetje nerveus omdat deze route afwijkt van de “gringo-trail”, de route die alle andere reizigers volgen. Maar we hebben met enkele locals gepraat en ze zeggen dat dit wel een veilige route is, dus we gaan het meemaken. Dit was Nicaragua, adembenemend mooi, bijna altijd heel warm,  soms vermoeiend, vaak bevredigend, veel gedaan en gezien en overal vrienden ontmoet. Op naar land nummer zeven: Costa Rica.